Familie Schut

Een mens zonder geschiedenis is als een boom zonder wortels.
1920. Voor: Marie, Trien, Jan, Thijs, Frans en Jaap. Achter: Griet, Guurt, Anne, moeder en vader Schut. Dirk, Cor en Martha-zr. Siegbertha woonden niet meer thuis.
1922
Een luchtfoto van Castricum uit 1923. Dorpsstraat 94 is rood omcirkeld. (Bron: Stichting Werkgroep oud-Castricum)

Herinneringslied zilveren huwelijksfeest Frans en Grietje

Tante Guurt (Bakker) heeft mij postuum verrast met deze vondst tussen de foto’s. Het lied is geschreven voor het zilveren huwelijksfeest van haar ouders Frans en Grietje.  Heel bijzonder dat het langer dan een eeuw bewaard is gebleven in het blikken kistje bij de foto’s. 

Logees

Hoe zal moeder Grietje het gevonden hebben toen na 5 jongens weer 2 meisjes geboren werden, Marie in 1910 en Trien in 1912. Het lijkt me dat deze later fijne hulpen waren, toen de eerste kleinkinderen kwamen logeren.

Links: Gré en Frans van zoon Cor uit Heerhugowaard. De rijwielen werden voor 10 cent per stuk per dag gehuurd bij rijwielhandel Bennes.

Rechts: Zomer 1936. De zusjes Martha en Gré Hofland uit Leidschendam logeren bij opa en oma Schut; rechts hun tante Marie. Op de achtergrond staat het huis van haar broer Frans. Dit huis werd verplaatst in 1952, het zogenaamde verrolde huis; zie bij Links: werkgroep oud-Castricum (database: verrolde huis).

Links: Nico en Dick Bakker uit Schoorl en Nel en Gré uit Heerhugowaard met Marie Schut.

Rechts: Trien en Marie Schut.

Op de tuin

Bij de kas: vlnr vader en moeder, Frans, Jan, Anne, Marie, Jaap Schut
In het aardbeienveld: vlnr Frans, vader en moeder, Jan, Marie, Jaap, Anne Schut
vlnr Thijs - Jan - Trien - Guurt
vlnr Thijs - Jan - Marie - Guurt

Onvoltooid Verleden Tijd: Hongaarse Jóska

Zondagmorgen 12 februari 2023 luisterde ik op npo1 naar de geschiedenis van de Hongaarse kindertreinen. Tussen 1920 en 1927 vingen Nederlandse en Vlaamse gastouders enkele tienduizenden verzwakte Hongaarse kinderen op.

Podcastmaker en literair vertaler Hongaars Marian van der Pluijm maakte voor OVT (Onvoltooid Verleden Tijd) de ‘Het spoor terug’-documentaire: De Hongaartjes. Een van deze kinderen, Jóska geheten, werd ondergebracht bij de familie Schut aan de Dorpsstraat. De volgende anekdotes doen de ronde:

Er schijnt een foto te bestaan van Jóska waarop een kroontje is gedrukt, wat zou betekenen dat hij van adel was!? Opa was niet zo gesteld op Jóska, omdat hij de hele dag las, en werkte niet met zijn handen. Hij zong Hongaarse liedjes, en de zussen Marie en Trien zongen Nederlandse liedjes er tegenin. Zus Ria meent zich te herinneren, dat er ook een foto bestaat van Jóska bij de voordeur van de boerderij.  Zelf heb ik mijn moeder horen vertellen dat Jóska zich had verstopt in het kippenhok toen hij werd opgehaald voor de terugreis naar Hongarije.

Na de 2e wereldoorlog is Jóska  even in Castricum geweest. Moeder Marie dacht dat hij op de vlucht was voor de communisten, maar er zijn ook vermoedens dat Jóska naar Amerika is doorgereisd. 

Hieronder twee gefiguurzaagde afbeeldingen als wandversiering en het stempel achterop met Hongaarse tekst. En het emaille bekertje van zus Ria: dit stond bij ons vroeger in de schuur met spijkers erin; in 1896 was de wereldtentoonstelling in Budapest. Op de achterkant staat het dubbele kruis van de Hongaars-Habsburgse dynastie.

(Ria stuurde na de Hongaarse opstand in 1956 een brief met een pakketje naar een schooljongen daar. Zij heeft  jaren met deze jongen, Jancsi, gecorrespondeerd en zij hebben nog steeds contact. Vandaar dat Ria allerlei spulletjes heeft verzameld m.b.t. Hongarije.)

(vervolg)

 Een deel van de Hongaarse kinderen is ook in Nederland gebleven. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van zus Ria: “In Juli 1972 gingen wij voor het eerst naar Hongarije. We woonden in het zomerhuisje van Jancsi’s ouders. Dat lag aan de Donau, ongeveer 20 km ten noorden van Budapest. De volgende dag na aankomst kwam de buurman langs, die na de eerste wereldoorlog in Nederland was geweest, en begroette ons in het Westlands op zijn best!!! Ik krijg nu nog kippenvel, als ik eraan terugdenk. Hij vertelde dat hij met zijn oudere zus naar Monster (ZH) gekomen is bij een melkboer. Hoe lang hij daar was, weet ik niet, maar zeker een jaar. Hij is alleen terug gegaan. Zijn zus is met een Westlander getrouwd.” 

Op zolder vond zus Leni enkele oude ansichtkaarten uit Hongarije:

Drie ansichtkaarten uit Miskolc aan Marie Schut: 

1932, waarin Jóska bedankt voor de brieven en ansichtkaarten die hij ontvangen heeft.

1934, Jóska vraagt zich af waarom Marie niet meer schrijft, informeert naar moeder Schut en als Marie geen tijd heeft, misschien dat Trien of een van de jongens kan schrijven.

1935, ‘Vroolijke Kerstmisfeesten wens ik aan de gansche lieve familie’ schrijft Jóska en eindigt met een handkus aan Marie.

1937,  deze laatste kaart is in het Duits. Jóska verontschuldigt zich dat hij een tijd niet geschreven heeft omdat hij met een collegestudent zijn proefschrift maakt in Szeged, 400 km van Miskolc.  Als hij weer naar huis gaat zal hij postzegels opsturen (Marie spaart postzegels). Hij eindigt met ‘Schreibe bitte viel’.

(Ik vraag me af wanneer Marie Jóska heeft laten weten dat ze iemand ontmoet heeft,  waarmee zij  in 1938 in het huwelijksbootje zou stappen.)

Ik ontdekte ook een foto van Jóska, met Marie en Trien Schut, gemaakt bij ‘The Perfect Foto’ Mient 2 Alkmaar.

Zie ook hieronder rechts een foto die zus Ria onlangs tegenkwam tussen oude foto’s: Jóska met op zijn revers een sierspeld van een lelie? (wordt vervolgd) 

1932 Miskolc
1937 Szeged
1935
Jóska met Marie en Trien Schut

Voor meer informatie kun je googelen op ‘Hongaarse pleegkinderen’; meer beperkte info voor ‘Oostenrijkse pleegkinderen’. 

‘Bestemming: Hoop’

Dit is de titel van de tentoonstelling over de Hongaarse kindertreinen actie na de Eerste Wereldoorlog. Toen kwamen 30.000 Hongaarse kinderen voor korte of langere tijd naar Nederland. Ongeveer 10% van deze kinderen vestigen zich er definitief. Door deze actie ontstaan tussen Hongarije en Nederland sterke persoonlijke, culturele en economische contacten. (Uit: folder vantlindenhoutmuseum.nl) Een aantal kinderen wordt uitgelicht in deze tentoonstelling. De eerste zondagmiddag v/d maand is dit museum ook open en Hans en ik hebben daar rondgelopen op de buienrijke zondag 6 augustus; deze tentoonstelling duurt tot 1 oktober 2023. 

(Hiernaast geen oude foto’s, maar hoort bij het vorige onderwerp ‘Onvoltooid Verleden Tijd, Hongaarse Jóska’.)

Oostenrijker Franz, een ander pleegkind

Vanaf 1914 werden 65.000 ondervoede Oostenrijkse kinderen voor korte of langere tijd geplaatst in Nederlandse pleeggezinnen. In 1924 vertrok de laatste kindertrein terug naar Oostenrijk. In Oostenrijk heerste na de tweede wereldoorlog werkeloosheid en oorlogsweduwen hadden weinig middelen van bestaan; ouders stuurden hun hongerende kind(eren) naar Nederland en België om aan te sterken.

Achterop de linkerfoto hieronder staat ‘Oostenrijker Franz Knappe pleegkind 1914-1918’. Dit zou betekenen dat Franz de gehele eerste wereldoorlog in Castricum heeft doorgebracht? Ik vermoed dat moeder Schut deze foto van Franz heeft laten maken om naar zijn ouders in Wenen te sturen.

Als je de achtergrond bekijkt is deze foto in dezelfde studio gemaakt, in Alkmaar?, als verder hieronder bij Studioportretten de foto met ‘muzikanten’. 

Hieronder midden een ansichtkaart uit Wenen die Franz 20 april 1931 schreef aan zijn pleegouders. 

Hieronder de rechterfoto van Franz is gemaakt in Atelier Jünger  Wien, XVI. Thaliastr. 48. Ter gelegenheid van zijn ‘Konfirmation’ /plechtige Communie? 

Zus Ria reageerde dat Konfirmation evangelisch is en dus kan het niet ter gelegenheid hiervan geweest zijn. De Hongaarse en Oostenrijkse kinderen werden in die tijd namelijk alleen bij pleegouders geplaatst met dezelfde geloofsovertuiging en de familie Schut was rooms-katholiek. 

Het was in ieder geval een bijzondere gelegenheid voor Franz, aangezien er speciaal een foto is gemaakt in genoemde studio (Atelier). Dit exemplaar is waarschijnlijk met een bijgevoegde brief naar Castricum gestuurd.

Franz in matrozenpakje

Linkerfoto: Halverwege de negentiende eeuw kwam het matrozenpakje in de mode. Het was de eerste kinderkleding die de wereld veroverde. Het werd decennialang bij uitstek gedragen op bijzondere dagen, als ‘zondagse’ kledij. Als jongetjes op de foto gingen werd hun matrozenpakje uit de kast gehaald. Ook meisjes droegen matrozenpakjes. (Zie Oneindig Noord-Holland Nieuwsbrief maart 2023/nummer 9)

Studioportretten 1915?

Begin 20e eeuw maakten fotografen in hun studio’s voor portret- en groepsfoto’s gebruik van allerlei rekwisieten, waardoor de foto’s spontaan en actief worden; en het helpt ook bij het poseren.

Op de linkerfoto Guurt en Griet Schut getooid met een Brabantse poffer. Deze Brabantse muts was van 1860 tot 1960 onderdeel van de Brabantse klederdracht en werd vooral op zondag en bij speciale gelegenheden gedragen door getrouwde vrouwen.

Guurt en Griet Schut
Anne Schut met zwart klederdracht?-mutsje en zus Guurt
Jaap en Jan Schut /Foto Americain, Wagenstraat 10, Den Haag
Tweede van rechts: Guurt Schut

Studioportretten

Guurt
Jaap
Frans
Marie

Hiernaast Guurt, Martha en Griet Schut; en een foto van Martha, de latere zr. Siegbertha, gemaakt bij Fotograaf W. Hooijer aan de Oude Gracht 136 in Alkmaar.

In 1888 startte fotograaf W. Hooijer een atelier in Alkmaar op de Oudegracht 201 (tot 1900), van 1903-1909 op de Oudegracht 205 en van 1912 tot 1931 op de Oudegracht 136.

Op de visitekaartjes, en zoals hier bij de foto, zien we veel het logo terug van Alcmaria Victrix, wat lijkt op het koninklijke beeldmerk wat hoffotografen mochten voeren. Willem Hooijer was echter geen hof-fotograaf. (zie website Alkmaarse fotografen) 

Jacob en Frans

Frans Schut met zijn oudste broer Jacob (1852-1933). Tot mijn verrassing kwam ik zijn dochter Martha in 2017 tegen in het 40e jaarboek van de Werkgroep Oud-Castricum, waar de familie Tromp uitgebreid aan de beurt komt. Martha (1886-1973) was getrouwd met Klaas Tromp (1883-1979), timmerman in Alkmaar. 

Moeder Marie vertelde wel dat ze met paard en sjees vroeger naar Alkmaar reden. Wellicht gingen ze dan ook op bezoek bij deze ome Jacob en zijn vrouw Guurtje, die met hun twee dochters Grietje en Martha op de Paardenmarkt in Alkmaar woonden (zie foto hieronder uit 1910).

Het gezin van Jacob en Guurtje

Het graf op de begraafplaats in Alkmaar

Bovenstaande foto van het gezin van Jacob Schut voor hun huis aan de Paardenmarkt kreeg ik met de foto hiernaast toegestuurd van Klaas Peperkamp, kleinzoon van Martha Tromp-Schut. N.a.v. het artikel van Stijn Fens over ‘Het offer’ over heeroom Dirk Schut in dagblad Trouw had Klaas het boek besteld.

Ik heb ook mailcontact gehad met de Ursuline zuster Lucy, oudste dochter van de oudste zoon van Klaas Tromp en Martha Schut. Haar doopnaam is, zoals toen gebruikelijk was, de voornaam van de moeder van de vader. Zij heet dus ook Martha, maar haar kloosternaam is Lucy. Zij schreef in haar mail: “De overeenkomst met de verhalen in het boek, (mijn vader was van 1912) deden mij sterk vermoeden dat er een of andere familierelatie was. Hoewel ik zelf nooit in Afrika ben geweest hadden wij natuurlijk wel veel contact met onze medezusters en de inlandse congregatie die zij daar van de grond hielpen. Verschillende zusters die in het boek genoemd zijn heb ik persoonlijk gekend. Maar toen waren zij al oud en dat kleurt meestal de verhalen enigszins rozig” en “Mijn vader vertelde wel eens, m.n. toen ik eenmaal in Bergen was, dat hij een neef had gehad die in Oeganda had gewerkt. De plaats wist hij niet meer, maar toen hij goed 20 jaar was, was die neef over geweest naar Nederland. Het was ‘een boom van een kerel’, volgens mijn vader en hij mocht bij hem achter op de ‘motorfiets’ de weg wijzen naar diverse familieleden die her en der woonden.” (Zie ook blz. 120 in ‘Het offer’, hoofdstuk 5 Verlof in Nederland december 1933 – november 1934)

Bericht uit Hoorn

Het zal opa Frans Schut deugd hebben gedaan dat, net als zijn oudste zoon Dirk, de oudste zoon van zijn oudste dochter ook de keuze maakte voor het priesterschap. Frans Hofland studeerde eind jaren veertig van de vorige eeuw in Hoorn; hij stuurde een ansichtkaart aan opa Schut in Castricum.

Tussen paperassen vond ik een krantenknipsel uit 1972.